Gropius en Meyer kregen in 1911 de opdracht om het bestaande basisontwerp van Eduard Wagner voor de schoenleestfabriek Fagus uit te werken. De dragende delen van het kantoorgebouw zijn in gewapend beton. Waar ze tegen de gevels komen zijn ze bekleed met stroken baksteen die iets schuin staan t.o.v. het vlak van de muur. Dit element komt van de tijd (1907-1910) toen Gropius bij Peter Behrens werkte, één van de meest vooruitstrevende architecten die nog onder invloed van het expressionisme stond. De volledige ruimte tussen de kolommen is over de drie bouwlagen opgevuld met glaspartijen in stalen profielen. Gropius en Meyer benutten de mogelijkheden van deze vliesgevels volledig door de hoeken vrij te houden van kolommen. De inrichting van de ontvangsthal met geometrische versieringen in zwart-wit toont dat Gropius nog aansloot bij de gangbare oplossingen, die o.a. geïnspireerd waren door de Weiner Secession. De wanden van het verwarminggebouwtje zijn volledig in glas zodat men van buiten uit de stookketels kon zien. Zoveel glas is hier niet nodig. Het is een verheerlijking van de machines.
ARCHITECTURE IN THE POST WAR PERIOD